Omschrijving
De Vinpootsalamander is een kleine soort met een maximale lengte van ongeveer 9 cm. Het is de kleinste salamander die in Nederland voorkomt. De dieren zijn bruin tot olijfgroen van kleur. Zowel donker gevlekte als niet-gevlekte exemplaren komen voor. De staart is vaak donkerder gevlekt. De flanken zijn lichter van kleur dan de rug. De buik is geeloranje en de keel is crème tot roze. Buik en keel zijn ongevlekt. Boven de achterpoten zit een wat lichtere vlek, die bij andere soorten ontbreekt. Aan de bovenzijde van de langwerpige kop zijn drie lengtegroeven zichtbaar. Aan de zijkant van de kop loopt een donkere streep door het oog. De paratoïden zijn niet goed zichtbaar, de keelplooi tussen buik en keel aan de onderzijde wel.
Het geslachtsonderscheid is vrij eenvoudig. De mannetjes hebben twee duidelijk zichtbare klierlijsten aan weerszijden van de rug, waardoor ze een bijna vierkante dwarsdoorsnede hebben. De vrouwen zijn veel ronder gevormd. Mannetjes hebben ook een sterk vergrote, donker gekleurde cloaca. Mannen worden ongeveer 8,5 cm lang, de vrouwen tot 9,5 cm.
In de waterfase is het verschil duidelijker te zien. Bij de mannetjes zijn de zwarte achterpoten met grote zwarte zwemvliezen duidelijk te zien, de vrouwen hebben die niet. De zwemvliezen bestaan uit huidzomen rond de tenen.
De rug van de man krijgt een lage kam die doorloopt over de staart. De staart is oranje, de kam aan de bovenkant van de staart is hoger dan de kam op de rug. Aan de onderzijde verschijnt een staartzoom die vaak een wat blauwere kleur heeft. Aan het einde van de staart is bij de mannetjes een tot 8 mm lange staartdraad aanwezig. Bij de vrouwtjes is die met 3 mm veel kleiner.
In de landfase, waarin de dieren zich het grootste deel van het jaar bevinden, is de huid droger en de kleur is donkerder. De rug- en staartkam en staartzoom zijn bijna volledig verdwenen, net als het draadachtige staartaanhangsel en de zwemvliezen van de mannetjes.
De larven zijn donker van kleur en 8- tot 12 mm lang als ze uit het ei komen. Ze bereiken een uiteindelijke lengte van 40- tot zelden 60 mm. Na de metamorfose verliezen ze de staartkam en -zoom en de kieuwen. Ze zijn dan met 30- tot 40 mm iets kleiner.
Huisvesting
Een aquarium van 60 x 30 x 30 cm is groot genoeg voor een groep van vijf dieren. Hierbij één, maximaal twee mannen. Richt deze wel in met veel planten en schuilplaatsen in de vorm van stenen, hout, buizen e.d. Op de bodem mag zowel zand als grind gebruikt worden. Ook een kale bodem is mogelijk, maar dit bemoeilijkt het voortbewegen, omdat ze dan vrij weinig grip hebben.
Waterdiepte is niet erg belangrijk, maar houdt het minimum op 15 cm, dieper is altijd goed.
Zorg voor enkele eilandjes in de vorm van drijvend kurkschors of stukken hout die boven het water uitsteken. Dat zijn plaatsen waar de dieren kunnen rusten en het is dan ook makkelijker te zien of ze de landfase in willen.
Voor deze landfase is een curverbak afdoende van ongeveer 40 x 25 cm. Leg hier een laag bosgrond in of een mix van cocopeat met turf. Stapel aan de ene kant een aantal stukken schors op elkaar zodat de dieren kunnen kiezen tussen droog en vochtig. Zorg dan voor wat vochtigere plekken aan de andere kant. Bijvoorbeeld met mos of een ondiepe waterbak. Let hierbij er wel op dat de dieren altijd makkelijk het water kunnen verlaten.
Voor extra schuilmogelijkheden kun je ook een handje gedroogde beuken- of eikenbladeren in de bak leggen. Dit zorgt er ook voor dat de aarde niet zo snel uitdroogt, maar pas wel op schimmelvorming.
Voeding
Alles wat in de bek past word gegeten. Van nature bestaat het dieet uit kleine ongewervelden zoals watervlooien, insectenlarven en vlokreeftjes.
Het hoofdvoer moet bestaan uit regenwormen. Daarnaast mag altijd afgewisseld worden met muggenlarven, tubifex en vlooikreeftjes. Ook salamander-pellets worden goed gegeten.
Ook in de landfase worden regenwormen (uit de pincet) goed gegeten. Verder ook wat kleinere krekels, pissebedden en springstaartjes. Bepoeder insecten altijd met vitaminen- en mineralen preparaat.
Pas gemetamorfoseerde dieren eten vooral fruitvliegen, springstaartjes en stofkrekels.
Voortplanting
De Vinpootsalamanders komen halverwege februari uit de winterslaap, waarna de voorjaarstrek begint naar het water. De meeste exemplaren zijn rond maart daar te vinden, maar tot mei zijn er nog dieren die naar het water trekken.
Er is zoals bij de meeste salamanders geen echte paring. Het mannetje zet een spermatofoor af die door het vrouwtje wordt opgenomen in de cloaca. Hieraan voorafgaand vindt wel een balts plaats, waarbij het mannetje zijn staart tot naast het lichaam buigt en er snelle, golvende bewegingen mee maakt. De feromonen die het mannetje daarmee uitscheid prikkelen het vrouwtje. Als het vrouwtje geïnteresseerd is loopt het mannetje bij haar vandaan, het vrouwtje volgt waarna het mannetje zijn spermatofoor afzet en het vrouwtje hier overheen wandelt en het zaadpakketje opneemt.
Het vrouwtje zet in totaal 300- tot 400 eieren af. Deze worden één voor één aan de waterplanten bevestigd door ze in een blad te vouwen. De eitjes zijn ongeveer 1,3- tot 1,8 mm lang en niet te onderscheiden van die van de Kleine watersalamander.Na ongeveer 8- tot 14 dagen is de embryonale ontwikkeling voltooid en komen de larven uit het ei.
De eerste 6- tot 7 dagen eten de larven nog niets, ze teren dan nog op de laatste reserves van de eidooier. Daarna kan er gevoerd worden met baby-artemia en hele kleine watervlooien. Na een aantal weken zijn ze groot genoeg om grote watervlooien te eten en ook tubifex. Vanaf dat punt groeien ze ook wat sneller.
Lissotriton helveticus in hun natuurlijke habitat:
Actueel
Salamanders nog actief door zachte herfst
Het aanhoudend zachte weer zorgt ervoor dat veel salamanders hun winterslaap uitstellen. Vooral op vochtige avonden zijn ze nog te…
Japan ontdekt exemplaar van ’s werelds grootste bedreigde amfibie
Onderzoekers van de Kyoto Universiteit hebben recent de aanwezigheid van de Chinese reuzensalamander (Andrias davidianus), de grootste levende amfibie ter…
De Bedreigde Bandsalamander: Klimaatverandering en Bescherming
Dr. Uwe Gerlach, een expert in amfibieën uit Hattersheim, heeft een fascinerend nieuw boek uitgebracht over de bandsalamander (Ommatotriton ophryticus),…