Uiterlijk
Het kleinste en meest delicate lid van deze familie. Zelden langer dan 14 cm. De hoofdkleur van de kop en de romp is middelbruin. Veel lichtbruine en oranje markeringen op de rugrichels. De buik is donkerbruin en voorzien van verscheidene grote oranjekleurige vlekken in een netvormig patroon. De onderzijde van de staart is eveneens oranje en de keel heeft hetzelfde patroon als op de buik. De oranje vlekken lopen door tot de onderkaak en de onderzijde van de ledematen hebben dezelfde tekening als op de buik. Horizontaal door het oog loopt een zwarte streep.
Aan de voorkant bevindt zich een gele markering, deze loopt gedeeltelijk door tot de bovenkant van de poten waardoor de ze lichter lijken dan de achterpoten.De iris is meestal goudkleurig de rug en zij richels zijn goed ontwikkeld net zoals de parotide klieren. De huidstructuur is wratachtig. De mannetjes ontwikkelen in de paartijd een zilverwitte streep op de staartzijden en zijn beduidend slanker en kleiner dan de vrouwtjes.
Verschillen met overige paramesotriton:
- Met P. chinensis: De basiskleur is meer grijs. De huid voorzien van grotere wratten en de rug en zij richels zijn minder sterk ontwikkeld.Die.De horizontale streep door het oog is minder zichtbaar en de iris is lichtbruin.
- Met P. fuzhongensis: De basiskleur is donkerbruin. De huid is licht wratachtig, de rug een zij richels zijn goed ontwikkeld. De horizontale streep door het oog is smal en de iris is goudkleurig.
- Met P. laoensis: Deze is door zijn duidelijke gele rugtekening makkelijk te identificeren.
- Met P. spec.: deze waarschijnlijk nog onbeschreven soort onderscheid zich door een roestbruine tekening van het lichaam. De buik heeft een roestbruine tekening met bruine vlekken.
Ondersoorten
Er zijn van P. hongkongensis geen ondersoorten beschreven
Herkomst:
Bergbeek in het Shan Teng gebergte, eiland Hong Kong.
Eiland Hong Kong en Kowloon op het vasteland.
Habitat
P. hongkongensis leeft in stromend water in het gebergte bij de kust met een hoogte van 300 tot 450 m. Deze beken zijn zwakstromend en tropisch warm (17-26°C). De dieren blijven waarschijnlijk niet ver verwijderd van hun leefgebied en zijn voornamelijk aquatiel
In het terrarium vindt vaak agressief gedrag plaats tussen de dieren onderling wat duidt op een territoriale levenswijze. Dit is in het wild nog nauwelijks onderzocht.
Voeding
Deze soort kan met de gangbare voedseldieren gevoerd worden. Vooral regenwormen eten ze graag. Over hun “natuurlijke” voedseldieren is nog niet veel bekend.
Voorplanting
De balts is hetzelfde als bij Triturus alleen trager. De mannen zetten spermatoforen af (zonder lichaamskontakt) Vaak komt het tot “paringsbijten” Het mannetje probeert hierdoor het vrouwtje te fixeren door in het staartgebied te bijten en vast te houden. Het vrouwtje “verstart” in deze fase en probeert zich niet meer te bevrijden. In het algemeen vinden hierbij geen verwondingen plaats. Maar in het aquarium kan het problematisch worden als steeds het mannetje toebijt bij hetzelfde vrouwtje en er geen ontsnappingsmogelijkheid is.
Houden in aquarium/terrarium
Op grond van de minimale kennis van hun leefomgeving kan er geprobeerd worden het habitat van de tropische bergbeek na te bootsen. De dieren verlaten soms het water. Er is dus een aquarium nodig met enkele plekken boven de waterlijn. Schoon en zuurstofrijk water is belangrijk dit kan bereikt worden door filtrering en een matige stroming. Ook zijn steenpartijen om op te klimmen en om onder te verschuilen nodig.
Terratoriaal gedrag komt voor en kan leiden tot de dood van de verliezer. Agressieve dieren moeten dus gescheiden worden. Tot nu toe is er echter alleen de paringsbeet tussen man en vrouw waargenomen en dit leidt meestal niet tot verwondingen.
Voorplanting in gevangenschap
Tijdens de dalende temperaturen in de herfst krijgen de mannen een blauwwitte streep op de zijden van de staart. De cloaca vergroot zich en de lippen stulpen uit. Het vrouwtje wordt benaderd en de spermatofoor wordt of met paringsbeet of zonder fysiek contact overgedragen. Enkele weken na de bevruchting begint het eieren leggen bij een temperatuur van 18°C. De eitjes worden stuk voor stuk “gelijmd tussen bladeren. Het leggen van de eieren duurt enkele weken. De eerste leg begint midden November. Een vrouwtje produceert ongeveer 70 eieren.
Actueel
De Bedreigde Bandsalamander: Klimaatverandering en Bescherming
Dr. Uwe Gerlach, een expert in amfibieën uit Hattersheim, heeft een fascinerend nieuw boek uitgebracht over de bandsalamander (Ommatotriton ophryticus),…
Kamsalamanderpopulatie ontdekt in de duinen van Loonse en Drunense Duinen
Recent goed nieuws uit de Nederlandse natuur! Tijdens een onderzoek in Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen zijn onverwacht diverse…
Vuursalamander en veel zweefvliegen op punt van uitsterven: ‘rode lijst’ schetst zorgwekkend beeld
Het gaat niet goed met tientallen soorten zweefvliegen, reptielen en amfibieën in Nederland. Door stikstofneerslag, verlies van leefruimte, het gebruik…