Taxonomie en etymologie
Het geslacht Tylototriton of krokodilsalamander is in 1871 beschreven door de beroemde Schotse naturalist John Anderson (1833-1900), Proc. Zool. Soc. London, 1871: 423. Hij vond in 1868 een exemplaar van ‘Tylototriton verrucosus’ in een rijstveld nabij Nantin, op een hoogte van 1524 meter in de Tengchong vallei, in de provincie Yunnan van de Volksrepubliek China.
De geslachtsnaam ‘Tylototriton’ is samengesteld uit het Griekse ‘tulos’ of ‘zwelling’ en ‘triton’ een in 1768 door Laurenti gegeven naam aan salamanders. De god Triton, qua vorm half vis, half mens is in de Griekse mythologie de naam van de zoon van Poseidon en Amphitrite. De soortnaam ‘verrucosus’ is afgeleid van het Latijnse ‘verruca’ of ‘wrat’ en betekent ‘met wratten bedekt’. De Nederlandse naam is Ruwe krokodilsalamander.
Beschrijving
Tylototriton verrucosus is een grote, massief gebouwde salamander met een lengte van maximaal 18 cm. De vrouwtjes worden groter dan de mannetjes. Ze hebben een dikke, ronde buik terwijl de slankere mannetjes een, vooral in de paartijd, verdikte cloaca hebben. De dieren hebben een platte, driehoekige kop met opvallend grote ogen. De kop is middels een dikke nek duidelijk afgescheiden van de romp. Achter elk oog bevindt zich een duidelijke richel. Op het midden van de rug loopt een brede lengtekiel. De grondkleur van deze salamander is donkerbruin. De ledematen, midden van de rug, de staart en delen van het hoofd zijn vaak lichtbruine tot oranje gekleurd. De huid is bedekt met talloze grote en kleine wratten. De lange, brede staart wordt gebruikt om zich aan waterplanten vast te klemmen. In gevangenschap worden ze vijftien tot vijfentwintig jaar oud. In het wild tussen de tien en vijftien jaar.
Het verschil met de andere Tylototriton soorten is niet altijd gemakkelijk te bepalen, vooral als de dieren jong zijn. Tylototriton kweichowensis heeft een zwart hoofd en een rode staart. Ook lopen er twee ononderbroken rode strepen over de rug. Tylototriton shanjing heeft vooral veel helderdere oranje accenten die blijven als het dier ouder wordt. Tylototriton taliangensis is zwart met rode richels op het hoofd, achter het oog en het onderste deel van de staart. Tylototriton wenxianensis is vrijwel geheel zwart. Bij Tylototriton verrucosus worden de oranje accenten lichtbruin als de dieren ouder worden. Er worden geen ondersoorten onderkend, maar gezien het enorme verspreidingsgebied kan dit niet worden uitgesloten.
Verspreiding
De Ruwe krokodilsalamander kent een enorm verspreidingsgebied: Bhutan, Laos, Yunnan China, India, Myanmar, Nepal, Thailand en Vietnam. Dit gebied wordt gedeeld met onder meer Tylototriton shanjing en onderlinge kruisingen zijn gemeengoed.
Habitat
Door het enorme verspreidingsgebied vinden we deze salamander in verschillende leefgebieden, doorgaans op een hoogte tussen de 950 en 2000 meter. Hoe warmer het klimaat des te hoger ze in de bergen te vinden zijn. We vinden ze altijd in de nabijheid van water, stromend of stilstaand, in zowel bossen als in open gebieden. Ook in door mensen bewerkte gebieden zoals rijstvelden en theeplantages (thee heeft veel water nodig). Als volwassen dier zijn ze voornamelijk aan land gebonden, waar ze onder bladeren, hout of stenen te vinden zijn.
Voedsel
In het wild eten ze vooral kevers, wormen, slakken, kreeftjes en schelpdieren. In het terrarium zijn het gulzige en gemakkelijke eters die je kunt voeden met muggenlarven, vlokreeften, maden, slakken en regenwormen. Ze houden als ze ouder worden van grote prooien. Tijdens het voeren ontstaan vaak gevechten. Vooral de grote wijfjes bijten dan om zich heen. Kleinere dieren en mannetjes kun je best apart voeren. Deze salamander is sterk kannibalistisch dus alleen dieren van ongeveer gelijke grootte bij elkaar houden. Voer volwassen dieren niet vaker dan twee keer per week.
Voortplanting
In het wild hangt de voortplantingstijd nauw samen met de moesson, de regentijd. Rond maart, april komen de dieren uit te winterrust en begeven zich in grote getale richting water. Het water kan kristalhelder zijn maar ook troebel. De voortplantingstijd kan enkele maanden duren. De dieren paren in het water, zodra dit een temperatuur tussen de 15 tot 21 graden Celsius bereikt. Sommige populaties kennen een paardans terwijl andere gebruik maken van de amplexus, de paargreep waarbij het mannetje zich op de rug van het vrouwtje vastklemt. Een volwassen vrouwtje kan tussen de dertig en honderd eitjes leggen. Deze worden één voor één of in paren vastgeplakt aan waterplanten. Bij een temperatuur van 20 graden Celsius of meer duurt het zo’n vier weken eer de eitjes uitkomen. De larven leven aanvankelijk van bacteriën, protozoa, diatomeeën en zoöplankton. Later eten ze tubifex, rondwormen en muggenlarven. De larven kunnen overwinteren in het water.
In het terrarium houden
Tylototriton verrucosus is een relatief gemakkelijk te houden salamander. Hoewel de dieren vaak in een paludarium gehouden worden, zijn er ook liefhebbers die de dieren het gehele jaar door aquatisch houden. Vooral donker gekleurde exemplaren doen geen enkele moeite om het water uit te komen. In beide gevallen moet het watergedeelte dicht beplant zijn, zodat de dieren als het ware op het wateroppervlak kunnen lopen. Het water mag maximaal dertig centimeter diep zijn en wordt gefilterd. Vervang wekelijks tien procent van het water. Zorg dat er altijd een plek is waar de dieren (gemakkelijk) uit het water kunnen kruipen. Als voedsel voldoen regenwormen, pissebedden, meelwormen, maden, krekels en sprinkhanen. De dieren leren al snel uit de hand of vanaf pincet te eten.
Giftig
De Ruwe krokodilsalamander bevat huidcellen die een zeer krachtig gif kunnen afscheiden. Dit gebeurt echter uitsluitend indien je druk uitoefent op de gekleurde klieren op de rug. Als je de dieren echter van onder oppakt, met vingers onder de buik, dan is er geen enkel gevaar voor de houder.
Kweek en opgroeien van larven
De kweek van de Ruwe krokodilsalamander is vrij eenvoudig. Idealiter is een winterrust bij een temperatuur van vijf tot zeven graden. Laat de temperatuur in de week daarna geleidelijk oplopen naar vijftien graden. Je kunt nu weer beginnen met voeren. Na enige tijd gaan de dieren paren en leggen eitjes op planten zoals waterpest en Java mos. Het beste kun je de eitjes met plant en al verwijderen en in een aparte bak leggen met water uit de bak waar je ze verzameld heb. Na ongeveer vier weken komen de eitjes uit. De larven gebruiken eerst hun eierdooier op om vervolgens artemia, naupliën en watervlooien te eten. Houdt ze op kamertemperatuur of iets lager, rond de achttien graden. De larven hebben verschillende groeisnelheden. Zorg dat er steeds larven van dezelfde lengte bij elkaar zitten, anders eten de grootste dieren de kleinere exemplaren op.
Na vier tot twaalf maanden metamorfoseren de larven en worden kleine salamanders. Dit is een kritieke periode waarin relatief veel dieren sterven. De dieren die vijf tot zes centimeter lang worden, zijn sterk en zullen niet zo snel meer sterven. Pas vanaf een lengte van tien centimeter kunnen jonge dieren bij volwassen dieren worden gezet.
Artikel in november 2018 uit het Duits vertaald door Rob van Hees, met enkele toevoegingen en waar nodig updates.
Actueel
Japan ontdekt exemplaar van ’s werelds grootste bedreigde amfibie
Onderzoekers van de Kyoto Universiteit hebben recent de aanwezigheid van de Chinese reuzensalamander (Andrias davidianus), de grootste levende amfibie ter…
De Bedreigde Bandsalamander: Klimaatverandering en Bescherming
Dr. Uwe Gerlach, een expert in amfibieën uit Hattersheim, heeft een fascinerend nieuw boek uitgebracht over de bandsalamander (Ommatotriton ophryticus),…
Kamsalamanderpopulatie ontdekt in de duinen van Loonse en Drunense Duinen
Recent goed nieuws uit de Nederlandse natuur! Tijdens een onderzoek in Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen zijn onverwacht diverse…