Ovenvisjes
Ovenvisjes (Thermobia domestica, in het engels ‘Firebrats’ genoemd) worden binnen de salamandervereniging de laatste jaren steeds meer gehouden als voedseldier.
Omschrijving
Ovenvisjes zijn nauw verwant aan zilvervisjes (Lepisma saccharina). Dit zijn fraaie, zilverachtig glanzende diertjes die je vaak in huizen en vooral in oude huizen (omdat daar meestal meer schuilplaatsen aanwezig zijn) kunt aantreffen. Zilvervisjes, die ongeveer 11 mm lang kunnen worden, dragen aan het achterlijf 3 uitsteeksels en op de kop 2 (antennae). De zilveren schubjes zijn in feite ook tastorganen. Zilvervisjes komen vooral voor op plekken waar het warm en iets vochtig is, bijvoorbeeld in badkamers. Als het donker is en je draait het licht aan, dan kun je ze vaak weg zien schieten.
Ovenvisjes (Thermobia domestica) verschillen in uiterlijk vooral door het ontbreken van de zilveren glans. In plaats daarvan is het lichaam overdekt met vele kleine harige uitsteeksels. De sprieten op de kop en achterlijf zijn langer. Zij maken hierdoor een meer ’harige’ indruk in tegenstelling tot de ’metallieke’ indruk van de zilvervisjes. Ovenvisjes worden ongeveer 12 mm lang.
Zilvervisjes en ovenvisjes worden ook wel suikergasten genoemd. Het zijn in feite onschuldige, niet-schadelijke diertjes, die bij massale aanwezigheid als vervelend kunnen worden ervaren. Van deze groep zijn wereldwijd zo’n 240 soorten bekend, waarvan maar enkele in onze omgeving voorkomen. Beide groepen behoren tot de oerinsecten (Apterygota). Dit is een kleine groep van primair ongevleugelden, waaruit naar alle waarschijnlijkheid alle nu bekende insecten zijn voortgekomen. Een ander voor ons bekend lid van deze groep zijn de springstaarten (Collembola).
Ovenvisjes voeden zich met allerhande organisch materiaal. Zij kunnen in hun waterbehoefte voorzien door middel van een orgaan in de endeldarm waarmee via electro-osmose water wordt onttrokken aan de lucht. Zij hoeven dus, net zoals onze salamanders, niet te drinken. In tegenstelling tot de zilvervisjes kunnen ovenvisjes in een tamelijk droge omgeving gedijen. Ovenvisjes hebben ook hogere temperaturen nodig dan zilvervisjes om zich voort te kunnen planten, zij komen daarom met name voor in bakkerijen en restaurantkeukens.
De Kweek
Voordelen van dit voedseldiertje zijn:
- geen herrie, zoals bij krekels
- geen stank
- geen onhygiënische toestanden zoals schimmel, mijten of bederf
- geen plagen in huis bij ontsnapping
- geen beschadiging van planten, terrariuminrichting of dieren (krekels doen dit wel!)
- nauwelijks arbeidsintensief
- gemakkelijk op grootte te kweken
- goedkoop
- voedseldieren kunnen gemakkelijk meer voedingswaarde worden meegegeven
Nadelen zijn:
- het duurt lang voordat de diertjes geslachtsrijp zijn
- de kweektemperatuur moet hoog zijn
Omdat ovenvisjes zeer eenvoudig te kweken zijn en de kweek maar zeer weinig tijdsinvestering vergt, is de kweek van dit voedseldiertjes het overwegen waard. Ovenvisjes eten zowat alles wat organisch is, zelfs cellulose en dus ook papier. In geval van nood kunnen zij zelfs in leven blijven door hun eigen schuilplaatsen (eierdozen) op te eten. Het voedsel mag ook volkomen droog zijn, omdat ovenvisjes het benodigde water uit de lucht kunnen opnemen. Bederf van voedsel, schimmels en mijten plagen hoeven daarom niet voor te komen. Een nadeel kan zijn dat de kweek alleen lukt bij temperaturen boven de 30’. Dit brengt dan wel weer de prettige bijkomstigheid met zich mee dat ontsnapte dieren in ons klimaat nooit een plaag kunnen veroorzaken. Een ander nadeel is dat de kweek zeer langzaam verloopt: van ei tot volwassen stadium duurt een half jaar. Het is daarom raadzaam meerdere kweken aan te leggen. Omdat de kweken verder weinig omkijken vergen, is dit wel op te brengen.
Elk onderkomen met gladde wanden dat kan worden afgesloten en dat bij voorkeur geen kleinere inhoud heeft dan 5 liter, is bruikbaar voor de kweek. Zeer geschikt zijn bijvoorbeeld plastic emmers met deksel , plastic dozen ( Blokker), oude aquaria enzovoort. In de kweekbak worden kartonnen eierdozen gedaan eventueel verfrommeld. Deze dienen en als schuil-, woon-, en wandelplaats. Als ei-aflegplaats worden proppen watten gebruikt, bijvoorbeeld een stuk of 10, afhankelijk van de grootte van de kweekbak.
Verder moet er een glazen pot, afgedekt met een lapje of fijn gaas en gevuld met water, in de behuizing worden geplaatst. Dit is niet bedoeld als drinkgelegenheid, maar bedoeld om de luchtvochtigheid te verhogen. Om omvallen te voorkomen is het raadzaam de pot met tempex of iets dergelijk vast te klemmen. De behuizing moet worden afgedekt met een deksel voorzien van een of meer gaten. De ventilatie moet zodanig zijn dat zich op de binnenwand geen condens vormt. Om te voorkomen dat er ongenode gasten binnendringen kunnen de gaten worden afgeplakt met fijnmazig kunststof gaas (gordijnverstevigersband van de markt of V&D) of metaalgaas.
Hoe kom je aan een kweekportie ovenvisjes? Een enkele keer worden de beestjes door een liefhebber aangeboden. Je zult meestal aangewezen zijn op zelf vangen. Neem een doosje of zo en een stukje papier en ga op jacht op zolder of andere droge, warme plaats. Met het velletje papier kun je de beestjes in het doosje schuiven. Als je een kartonnen eierdoos met een klein beetje volkoren meel erin op een plaats waar ovenvisjes voorkomen neerzet, kun je geregeld diertjes in een bak of emmer afschudden. Breng zoveel dieren in je kweek als je kunt vangen.
Verder is het alleen zaak de kweek op een voldoende warme plaats onder te brengen, tussen de 30-37’. Onder de 30’ zal de kweek beslist niet lopen. Probeer bijvoorbeeld uit hoe warm een emmer wordt op een lichtkap. Anders zit er niets anders op een kweekkast te construeren (hout met tempex, of alleen tempex) en hier een warmtebron in te plaatsen, bijvoorbeeld lampen (duur in gebruik), warmtematten of verwarmingskabels (6 watt is waarschijnlijk al voldoende).
Je kunt de ovenvisjes met alles voeden dat droog is en organische stoffen zoals zetmeel of suiker bevat. Om de voedseldiertjes zoveel mogelijk voedingswaarde mee te geven, verstrek je bij voorkeur voedzame stoffen, zoals volkorenmeel, havermout, muesli, gistvlokken, melkpoeder, visvoer, brandnetelpoeder of een combinatie. Strooi het voer gewoon in de kweekbak. Je kunt rustig ruim voeren. Verder heb je er weinig omkijken naar. Controleer eens per maand of zo, of er nog water en voedsel aanwezig is.
Je kunt op 2 manieren oogsten. Je kunt de eierdozen boven een andere bak uitkloppen. Een betere manier is om, als je gezien hebt dat er al eens jonge ovenvisjes zijn geboren, wattenbollen in een glazen pot of andere doos uit te laten komen. De eieren komen na ongeveer 2 weken uit. De ovenvisjes zijn dan 3 mm lang. Op deze manier kun je ze op grootte kweken. Zorg er wel voor dat ook de jonge ovenvisjes over voedsel en enigszins vochtige lucht kunnen beschikken (fotobusje met vochtige watten). Voor de continuïteit laat je enkele wattenbollen in de kweek liggen. Leg er ook geregeld nieuwe bij. Als de kweek eenmaal loopt en je een behoorlijk aantal kweekdieren hebt, krijg je toch een redelijke opbrengst omdat de kweek op deze manier onderbroken door kan gaan.
De voedseldieren kun je aan de salamanders voorzetten in een glad geglazuurd of plastic schaaltje. De diertjes kunnen daar niet uitklimmen.
Actueel
Japan ontdekt exemplaar van ’s werelds grootste bedreigde amfibie
Onderzoekers van de Kyoto Universiteit hebben recent de aanwezigheid van de Chinese reuzensalamander (Andrias davidianus), de grootste levende amfibie ter…
De Bedreigde Bandsalamander: Klimaatverandering en Bescherming
Dr. Uwe Gerlach, een expert in amfibieën uit Hattersheim, heeft een fascinerend nieuw boek uitgebracht over de bandsalamander (Ommatotriton ophryticus),…
Kamsalamanderpopulatie ontdekt in de duinen van Loonse en Drunense Duinen
Recent goed nieuws uit de Nederlandse natuur! Tijdens een onderzoek in Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen zijn onverwacht diverse…