BSAL: Vragen en antwoorden
De meest gestelde vragen en antwoorden
Frank Pasmans en An Martel, Universiteit Gent, faculteit Diergeneeskunde
Achtergrond
Recent dook een nieuwe chytride schimmel op (Batrachochytrium salamandrivorans, Bsal) die momenteel massale sterfte veroorzaakt bij salamanders in het wild in België en Nederland. Bovendien veroorzaakt Bsal eveneens massale sterfte bij salamanders in gevangenschap en dit werd inmiddels bij meerdere collecties in Europa vastgesteld, waar het leidde tot grote sterftes in de collecties. De schimmel is hoogstwaarschijnlijk in Europa ingevoerd via de handel in Aziatische salamanders. Hoe Bsal precies bij de wilde inheemse salamanders terecht is gekomen, is niet duidelijk. Mogelijk is dit gebeurd door besmette dieren uit te zetten (bijvoorbeeld salamanders in tuinvijvers) of door (in)direct contact van besmette terrariumdieren en hun besmette terrariumomgeving (vb besmet water) met inheemse salamanders. De terrariumliefhebber heeft dus een grote en belangrijke verantwoordelijkheid om de gevolgen van Bsal te beperken, dit zowel voor de eigen dieren maar zeker om te vermijden dat de schimmel verder in de natuur terecht komt.
Welke salamandersoorten zijn gevoelig voor de ziekte?
Met zekerheid weten we dat de meeste salamandersoorten van Europa, Noord Afrika en het Midden Oosten en salamandriden van Noord Amerika gevoelig zijn en kunnen sterven na infectie (vb genera Salamandra, Euproctus, Lissotriton, Triturus, Neurergus, Ommatotriton, Ichthyosaura, Notophthalmus, Salamandrina). Van zeer veel soorten is dit niet gekend maar mogelijk zijn veel Amerikaanse Plethodontidae, Sirenidae en Ambystomatidae niet of veel minder gevoelig voor de ziekte.
Hoe wordt Bsal in een collectie binnengebracht?
Dit gebeurt door het binnenbrengen van een besmette salamander. Minder waarschijnlijk maar niet onmogelijk is dat dit gebeurt via materiaal dat uitgewisseld wordt (bijvoorbeeld transportbakjes). Eens binnengebracht in de collectie verspreidt de infectie zich van dier naar dier en vervolgens van terrarium naar terrarium via direct of indirect contact (vb via water, besmette schepnetjes, bakjes die gebruikt worden om dieren over te zetten, hevelslangen enzovoort). De schimmel verspreidt zich niet door de lucht.
Hoe kan de terrariumhouder herkennen of een salamander besmet is met Bsal?
Veel salamandersoorten kunnen besmet worden, maar niet alle besmette dieren worden ziek. Op het zicht is dus niet te herkennen of een salamander besmet is. Concreet betekent dit dat gezond uitziende dieren de schimmel kunnen binnenbrengen in een collectie en overdragen naar dieren die gevoelig zijn voor de ziekte. Bij dieren die ziek worden na besmetting uit zich dit door een huidziekte. Dit is vaak, maar niet altijd, zichtbaar als huidzweertjes (zie figuur 1). Huidzweertjes kennen echter veel verschillende oorzaken. De aanwezigheid van huidzweertjes alleen betekent dus niet dat Bsal aanwezig is. Dieren die ziek worden sterven meestal maar niet altijd. Sommige genezen. In een collectie
salamanders uit de ziekte zich meestal als een uitgebreide en aanhoudende sterfte, meestal in verschillende terraria en dit gedurende verschillende weken tot maanden zonder dat daarvoor een meer voor de hand liggende oorzaak is (bijvoorbeeld slechte waterkwaliteit). Ook hier zijn er echter veel verschillende oorzaken die uitgebreide sterfte kunnen veroorzaken. Ofwel, als je wil weten of Bsal aanwezig is in je collectie moet je het laten onderzoeken.
Hoe herken ik een uitbraak van Bsal bij wilde inheemse salamanders?
Het meest opvallende kenmerk van een uitbraak van Bsal is het aantreffen van meerdere, soms grote aantallen dode salamanders. Dit kan zowel op het land als in het water. Het is belangrijk te beseffen dat sterfte bij amfibieën veel verschillende oorzaken kan hebben, bijvoorbeeld een vorstperiode tijdens de voortplanting, verdrinking, predatie (bijvoorbeeld door bunzings, kraaien enz) of het verkeer. Vaak is de oorzaak dan wel duidelijk, zoals het vinden van grote aantallen overreden dieren op de weg of het vinden van aangevreten karkassen. Het zijn vooral die gevallen waarbij dode dieren gevonden worden waar uiterlijk niet aan te zien is waarom ze gestorven zijn, die wijzen op een mogelijke infectieziekte zoals Bsal. Voor vuursalamanders geldt dat elk dier dat zonder duidelijk aanwijsbare reden dood gevonden wordt, verdacht is. Deze soort is namelijk bijzonder gevoelig voor de schimmel Bsal.
Hoe kan de infectie dan vastgesteld worden?
Dit kan gebeuren door een eenvoudig huidafstrijkje met een soort wattenstaafje (“swab”) bij levende dieren. Dit swabje wordt opgestuurd naar een laboratorium waar gezocht wordt naar Bsal DNA in de swab. De diagnose van een Bsal infectie bij een dood dier kan eveneens bestaan uit het onderzoeken van een huidswab op aanwezigheid van DNA. Voor een echte diagnose (dit betekent: bepalen of Bsal de oorzaak is van de ziekte / sterfte) is de combinatie nodig van een autopsie met weefselonderzoek (histologie) en het opsporen van DNA van Bsal. Dit dient door een dierenarts te gebeuren.
Hoe materiaal verzamelen voor diagnostiek?
Een huidswabje kan verzameld worden door de tip van de swab stevig en minstens 10x te wrijven over de buik, de onderzijde van de staart en de voet van de salamander.
Dode dieren verrotten zeer snel na de dood, wat de diagnose kan bemoeilijken omdat er dan ook andere bacteriën en schimmels gaan groeien die de aanwezigheid van Bsal kunnen verdoezelen. Dode salamanders kunnen daarom het beste zo snel mogelijk ingevroren bewaard worden. Indien meerdere dieren sterven, worden bij voorkeur ook 1 of meerdere dieren op 10% formaline bewaard.
Hoe sluitend is de diagnostische test voor het aantonen van Bsal en hoe duur is dit?
De test die ontwikkeld wordt (qPCR) kan zeer lage hoeveelheden in een huidswabje detecteren en is over het algemeen erg betrouwbaar. Geen enkele test is echter volledig waterdicht: dieren in een zeer vroeg stadium van infectie of dieren met zeer lage infecties kunnen met deze test soms niet opgespoord worden. De kostprijs van één analyse bedraagt ongeveer 30 Euro. Als 5 dieren met één swabje bemonsterd werden, betekent dit dus 6 Euro per dier.
Hoe infectie vermijden?
Het is zeer belangrijk te vermijden Bsal in de collectie binnen te brengen. Het beste dat kan gebeuren om dit te voorkomen is een correcte quarantaine in te bouwen, wat overigens ook een prima maatregel is om ook andere infectieziekten buiten te houden. Dit betekent dat de nieuw verworven dieren tenminste 6 weken maar bij voorkeur veel langer (zelf houden we dieren 6 maanden in quarantaine) in totale afzondering van de rest van de collectie zitten, bij voorkeur zelfs in een andere ruimte (hoewel dit niet strikt nodig is). Tijdens deze periode moeten alle materialen (emmers, netjes, bakjes, sponsjes enz) enkel voor het quarantaineterrarium gebruikt worden. Omdat de infectie met het blote oog vaak niet zichtbaar is, is het het beste om alle nieuw aangeworven dieren te controleren op aanwezigheid van Bsal met behulp van een swab. Als een dier sterft tijdens quarantaine wordt dit best onderzocht door een dierenarts en tenminste getest op Bsal maar ook ranavirussen.
Het is belangrijk te beseffen dat het niet alleen cruciaal is om te vermijden om Bsal met nieuw aangeschafte dieren binnen te brengen. In de collectie kunnen dieren aanwezig zijn die Bsal dragen zonder ziektesymptomen te vertonen. Soorten van de genera Paramesotriton, Pachytriton, Cynops en Tylototriton kunnen dus drager zijn, zonder zelf ziek te worden. Mogelijk geldt dit ook voor de Aziatische Hynobiidae. Het testen van deze dieren op aanwezigheid van Bsal is daarom dringend aanbevolen. Om kosten te sparen, kan voor dieren die geen ziektesymptomen vertonen één swabje gebruikt voor 5 dieren. Dan worden dus met een swab 5 dieren tegelijk getest.
Wat te doen als Bsal infectie is vastgesteld?
Bestrijding van infectie met Bsal bestaat uit het behandelen van de geïnfecteerde dieren en van hun terrarium. Hierbij is het goed om weten dat Bsal hoge temperaturen (> 25°C) en droogte niet verdraagt en snel sterft.
Behandeling van de dieren is zeer goed mogelijk. Hiertoe worden de dieren gedurende 10 dagen bij 25°C gehuisvest. Na de behandeling worden de salamanders best terug getest of de infectie inderdaad verdwenen is, bij voorkeur drie weken na het beëindigen van de behandeling. In sommige gevallen, als de infectie niet verdwenen is, moet de behandeling herhaald worden. Het nadeel van deze behandeling is dat salamanders (en zeker zieke dieren) dit vaak niet goed verdragen. Salamanders, behorend tot de genera Lissotriton, Ichthyosaura, Triturus, Neurergus, Salamandra, Cynops, Paramesotryton, Tylototriton, Plethodon (glutinosus), Taricha, Notophthalmus en zelfs Salamandrella werden reeds succesvol met dit protocol behandeld. Opgelet, mogelijk bestaan er Bsal stammen die die wel de hogere temperaturen verdragen.
Het is zeer belangrijk dat bovendien de omgeving van de dieren wordt gereinigd en ontsmet. Dit kan gebeuren samen met het behandelen van de dieren bijvoorbeeld door het verwarmen van het hele terrarium / aquarium tot 25°C. Hierbij is het wel zeer belangrijk dat gecontroleerd wordt dat de temperatuur in het terrarium / aquarium ook effectief OVERAL en gedurende de hele behandeling 25°C is.
Ontsmetting van inhoud van terraria / aquaria kan gebeuren met behulp van ontsmettingsmiddelen en/of warmte. Indien de te ontsmetten inhoud (en de grootte van de oven en de huisgenoten…) het toelaat, is het ontsmetten van de inhoud van het terrarium in een emmer in de oven gedurende 2 uur bij 80°C efficiënt. Grotere volumes water kunnen ontsmet worden door toevoegen van ontsmettingsproducten (vb Virkon, bleekwater).
Hoe kan ik vermijden dat Bsal bij de wilde inheemse salamanders terechtkomt?
De salamanderliefhebber heeft een grote verantwoordelijkheid om te vermijden dat overdracht van Bsal van salamanders in gevangenschap naar wilde salamanders plaats vindt. We bevelen aan:
1) de salamandercollectie te laten testen op aanwezigheid van Bsal en indien infectie wordt vastgesteld, de besmette dieren te behandelen. Een Bsal negatieve collectie is de beste manier om overdracht te vermijden.
2) nooit niet-ontsmette inhoud van het terrarium / aquarium in de omgeving te dumpen.
3) nooit terrariumdieren uit te zetten in bijvoorbeeld tuinvijvers, waar contact met inheemse salamanders kan plaatsvinden.
4) geen materialen te gebruiken tijdens acties met wilde amfibieën (vb paddenoverzet) die ook voor de terrariumdieren worden gebruikt (vb schepnetjes, emmers).
Contactpersonen:
amfibieënsterfte bij wilde amfibieën in Nederland en meldingen van zieke/dode salamanders in gevangenschap als gevolg van Bsal: Annemarieke Spitzen-van der Sluijs, RAVON – a.spitzen@ravon.nl
amfibieënsterfte bij wilde amfibieën in België: meldpunt amfibieënziekten – meldpuntziekeamfibieen@ugent.be
Analyse van swabs: An Martel – An.Martel@ugent.be Last Updated on Tuesday, 28 June 2016 18:37
Actueel
Salamanders nog actief door zachte herfst
Het aanhoudend zachte weer zorgt ervoor dat veel salamanders hun winterslaap uitstellen. Vooral op vochtige avonden zijn ze nog te…
Japan ontdekt exemplaar van ’s werelds grootste bedreigde amfibie
Onderzoekers van de Kyoto Universiteit hebben recent de aanwezigheid van de Chinese reuzensalamander (Andrias davidianus), de grootste levende amfibie ter…
De Bedreigde Bandsalamander: Klimaatverandering en Bescherming
Dr. Uwe Gerlach, een expert in amfibieën uit Hattersheim, heeft een fascinerend nieuw boek uitgebracht over de bandsalamander (Ommatotriton ophryticus),…