De salamandervreter (BSAL) reden tot paniek?
De salamandervreter, Batrachochytrium salamandrivorans, reden tot paniek?
Frank Pasmans en An Martel
De terugval van amfibieënpopulaties wereldwijd is een inmiddels tot treurens toe herhaald fenomeen. Ook salamanders blijven hiervan niet gespaard. Hoewel de cijfers met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden, waren volgens de ‘International Union for the Conservation of Nature’ (IUCN) in 2008 de helft van alle salamandersoorten in hun voortbestaan bedreigd. De directe of indirecte impact van de mens op de salamanderhabitats vormt momenteel veruit de belangrijkste bedreiging. Daarnaast zijn er echter ook enkele infectieziekten zoals chytridiomycose en ranavirose die kunnen leiden tot verdwijnen van populaties of zelfs soorten. De infectieziekte chytridiomycose is vooral bekend van kikkers en padden, waar de ziekte in bepaalde gebieden een ware slachting heeft aangericht. De klassieke oorzaak van chytridiomycose is de schimmel Batrachochytrium dendrobatidis (Bd). Het is momenteel erg onduidelijk in welke mate deze schimmel ook voor salamanders een bedreiging vormt. Enkel bij een aantal Centraal Amerikaanse longloze salamanders (Plethodontidae) zou deze schimmel geleid hebben tot dramatische afname van hun populaties.
In 2012 werd een verwant van Bd geïsoleerd uit Nederlandse vuursalamanders. Deze schimmel (Batrachochytrium salamandrivorans of Bs) was verantwoordelijk voor een drastische reductie (met meer dan 95%) van de vuursalamanders in Bunderbos, Nederland. Bs is zich momenteel verder aan het uitbreiden en heeft massale sterfte veroorzaakt in tenminste 2 vuursalamander populaties in Zuid België. Bs lijkt zich daarbij ook niet te beperken tot vuursalamanders; de overgrote meerderheid van de salamanders van Europa, Noord Afrika en het Midden Oosten sterven zeer snel na contact met de schimmel (voor een volledig overzicht verwijzen we naar het artikel Martel et al., 2014). De huidige uitbreiding van het areaal waarover Bs zich spreidt in combinatie met de zeer hoge gevoeligheid zijn bijzonder verontrustend: ongeveer de hele salamanderfauna van Europa en aangrenzende gebieden wordt bedreigd. Wat de uiteindelijke schade zal zijn voor onze biodiversiteit valt af te wachten. Hoopgevend is dat in de aangetaste vuursalamanders toch enkele dieren overblijven.
Bs stamt uit Azië waar zowel Salamandridae (Tylototriton sp., Cynops sp.) als Hynobiidae besmet zijn (meer details in Martel et al., 2014). Bs is tenminste sinds de helft van de 19e eeuw in Japan aanwezig. Opvallend is dat Bs bij de Aziatische salamanders niet dezelfde dramatische gevolgen heeft: terwijl sommige Aziatische salamanders wel ziek worden, sterven ze vaak niet maar kunnen ze lange tijd met de schimmel leven. Dit zou erop kunnen wijzen dat de schimmel in Azië met de lokale salamanders mee geëvolueerd is. Het is zeer waarschijnlijk dat Bs voor 2008 op een Aziatische salamander is meegereisd naar Europa. Hoe de schimmel uiteindelijk bij de inheemse salamanders terecht is gekomen zal nooit achterhaald worden. Denkbare scenario’s zijn: 1) uitzetten van besmette salamanders in een tuinvijver 2) contact van besmette inhoud van een aquarium of terrarium met inheemse salamanders en/of hun leefomgeving 3) overdracht van de schimmel via bijvoorbeeld schepnetjes, plastic bakjes enz. In welke mate de dierenhandel en de terrariumliefhebberij hiervoor verantwoordelijk zijn is momenteel onduidelijk. Bs werd tot nu toe slechts uiterst
sporadisch gevonden in dieren die uit Azië geïmporteerd werden. Bij liefhebbers is Bs tot nu toe niet gevonden. Vaststaat dat import van salamanders uit Azië een risico inhoudt op het binnenbrengen van met Bs besmette dieren. Het volstaat bij wijze van spreken dat slechts 1 van de meer dan 2 miljoen Cynops orientalis die in de afgelopen 10 jaar in de Verenigde Staten werden geïmporteerd, besmet was en in de tuinvijver werd uitgezet, om de infectie te starten.
Hoe kunnen we dit gevaar tegenhouden? Voor de wilde salamanderpopulaties is daar geen eenvoudig antwoord op. Voor endemische soorten met een kleine verspreiding (vb Salamandra lanzai) zouden zo snel mogelijk noodplannen moeten worden opgesteld om het uitsterven van deze soorten te vermijden. Voor gebieden die momenteel vrij zijn van Bs is het belangrijkste dat de schimmel buiten blijft. Voor sommige gebieden (vb eilanden, denk aan Sardinië met zijn grottensalamanders of de Nieuwe Wereld, waar Bs momenteel afwezig lijkt te zijn) zou dit een haalbare kaart moeten zijn. Voor continentaal Europa is het zeer de vraag of de schimmel überhaupt nog tegen te houden is. De handel in salamanders zou in elk geval onderworpen moeten worden aan controles, niet alleen voor Bs maar ook voor Bd en ranavirussen. Enkel negatieve dieren zouden Azië mogen verlaten. Terrariumliefhebbers moeten zich ervan bewust zijn dat, wanneer ze geïmporteerde Aziatische salamanders kopen, de dieren besmet kunnen zijn met Bs (maar ook met andere ziektekiemen) en niet alleen een risico vormen voor de overige dieren in de collectie, maar ook voor de wildlevende salamanders. Zolang de dieren niet zeker Bs vrij zijn, zouden hygiënische regels in acht genomen moeten worden om spreiding van de schimmel naar de buitenwereld te voorkomen. Idealiter zou de aankoop van een salamander gevolgd worden:
1) door een onderzoek op de aanwezigheid van Bs (en Bd en ranavirussen) met behulp van een huidswabje
2) door een quarantaineperiode van minstens 6 weken. Elk dier dat tijdens deze periode sterft zou best onderzocht worden door een gespecialiseerde dierenarts.
Zolang niet gekend is of dieren negatief zijn voor Bs, zou geen inhoud van het terrarium of aquarium in contact mogen komen met de buitenwereld voor die ontsmet is. Hiervoor kunnen vb bleekwater (maar erg agressief, corrosief en schadelijk voor de omgeving) of Virkon gebruikt kunnen worden.
Meer algemeen zou de terrariumliefhebber best vermijden dat:
1) terrariumdieren in de natuur terechtkomen
2) inhoud van terraria/aquaria in de natuur terechtkomen zonder voorafgaandelijke ontsmetting
3) materiaal (vb schepnetjes, plastic bakjes) gebruikt worden voor de terrariumdieren en voor wilde dieren; gebruik hiervoor liever twee aparte setjes
Gelukkig is Bs niet bestand aan temperaturen van 25°C of meer. Als dieren (of vb aquarium- of terrariuminhoud) gedurende 10 dagen bij 25°C worden gehouden, leidt dit tot eliminatie van de schimmel (Blooi et al., in druk). Een nadeel is dat niet alle salamandersoorten dit goed verdragen. Bd en ranavirussen worden echter niet geëlimineerd door deze hogere temperaturen.
Referenties:
Martel A, Blooi M, Adriaensen C, Van Rooij P, Beukema W, Fisher MC, Farrer RA, Schmidt BR, Tobler U, Goka K, Lips KR, Muletz C, Zamudio KR, Bosch J, Lötters S, Wombwell E, Garner TW, Cunningham AA, Spitzen-van der Sluijs A, Salvidio S, Ducatelle R, Nishikawa K, Nguyen TT, Kolby JE, Van Bocxlaer I, Bossuyt F, Pasmans F. 2014 Wildlife disease. Recent introduction of a chytrid fungus endangers Western Palearctic salamanders. Science. 2014 Oct 31;346(6209):630-1.
Blooi M, Martel A, Vercammen F, Bonte D, Haesebrouck F, Pasmans F Treatment of urodelans based on temperature dependent infection dynamics of Batrachochytrium salamandrivorans. Nature Scientific Reports, revisie ingediend.
Actueel
Japan ontdekt exemplaar van ’s werelds grootste bedreigde amfibie
Onderzoekers van de Kyoto Universiteit hebben recent de aanwezigheid van de Chinese reuzensalamander (Andrias davidianus), de grootste levende amfibie ter…
De Bedreigde Bandsalamander: Klimaatverandering en Bescherming
Dr. Uwe Gerlach, een expert in amfibieën uit Hattersheim, heeft een fascinerend nieuw boek uitgebracht over de bandsalamander (Ommatotriton ophryticus),…
Kamsalamanderpopulatie ontdekt in de duinen van Loonse en Drunense Duinen
Recent goed nieuws uit de Nederlandse natuur! Tijdens een onderzoek in Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen zijn onverwacht diverse…